Het Hof van Cassatie velde op 6 maart 2017 een arrest, waarnaar met enige spanning werd uitgekeken: bij aanvullende pensioenen voor werknemers moet de werkgever bij uitdiensttreding de tekorten aanzuiveren van de verworven reserves, alsook de tekorten ten opzichte van de zogenaamde rendementsgarantie. Dit geldt ongeacht de oorzaak van die tekorten.
Situering
De bedragen die in het kader van de (deficitaire) vereffening van de pensioeninstelling APRA Leven toegekend werden aan een aangesloten werknemer, bedroegen minder dan het bedrag van de wettelijke rendementswaarborg. De werknemer sprak zijn werkgever aan om dit verschil aan te zuiveren. Het arbeidshof te Antwerpen veroordeelde de werkgever tot aanzuivering van dit tekort.
Beslissing
Het Hof van Cassatie bevestigt de uitspraak van het arbeidshof: de inrichter (werkgever) is ertoe gehouden bij uitdiensttreding de tekorten van de verworven reserves aan te zuiveren, alsook de tekorten ten opzichte van de rendementsgarantie (vastebijdrageregeling), ongeacht de oorzaak van die tekorten. Dit volgt uit artikel 30 van de Wet Aanvullende Pensioenen. Het feit dat de werkgever correct alle bijdragen heeft betaald aan de pensioeninstelling en geen fout heeft gemaakt, ontslaat hem niet van deze verplichting. Het arbeidshof had de werkgever dus terecht veroordeeld tot aanzuivering van het verschil tussen de bedragen die in het kader van de vereffening van de pensioeninstelling APRA Leven aan de aangesloten werknemer konden worden toegekend en het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie.
Gevolgen
Als er op het moment van de uitdiensttreding bij de groepsverzekeraar tekorten zijn ten aanzien van de rendementsgarantie (vastebijdrageregeling) of de verworven reserves, dan moet de werkgever bijpassen, ook al had die werkgever eerder alle nodige premies betaald en had hij geen fout begaan.
De WAP geeft dus een deugdelijke bescherming aan de werknemer-aangeslotene, maar het gevolg is wel dat de werkgever soms twee keer moet betalen.