Publiekrechtelijke accenten vlaams regeerakkoord

Spotlight
18 augustus 2014

Op 23 juli 2014 heeft de nieuwe Vlaamse Regering haar Regeerakkoord voor de legislatuur 2014-2019 voorgesteld. Het Regeerakkoord voorziet een groot aantal wijzigingen van Vlaamse publiekrechtelijke en publiek-economische regelgeving.
Hierna een overzicht van de voornaamste speerpunten op het vlak van:

  • lokale besturen en de provincies,
  • de organisatie van de Vlaamse overheid,
  • publiek-private samenwerking en
  • ruimtelijke ordening

Lokale Besturen en provincies

De Vlaamse Regering voorziet in een heel aantal aanpassingen aan de decretale regeling van de lokale en de provinciale besturen.

  • De Vlaamse Regering wenst de autonomie van de lokale besturen op verschillende manieren te versterken. Ten eerste zal zij het goedkeuringstoezicht op de lokale besturen volledig afschaffen. Het algemeen administratief toezicht (schorsing en vernietiging) wordt dus de regel. Ten tweede zullen de grootste steden de mogelijkheid krijgen om af te wijken van Vlaamse regelgeving, voor zover dit vanuit efficiëntie-oogpunt of de grootstedelijke context kan worden gemotiveerd, en in de mate dat dergelijke afwijking in overeenstemming is met Europese richtlijnen en verordeningen. Het is vooralsnog niet duidelijk of dergelijke afwijkingen slechts voor bepaalde inhoudelijke beleidsdomeinen mogelijk zullen zijn.
  • De relaties tussen de lokale besturen worden op verschillende manieren herzien. Zo zullen de OCMW's uiterlijk tegen de start van de volgende bestuursperiode (dit is  1 januari 2019) in de gemeentebesturen worden geïntegreerd. Voor de centrumsteden is deze regeling facultatief. De samenwerking tussen de gemeenten wordt ook aangepast, door een evaluatie en herziening van het Decreet op de intergemeentelijke samenwerking. De Vlaamse Regering stelt in het vooruitzicht dat de beperkingen op de doelstellingen van de samenwerkingsverbanden worden versoepeld en dat de provincies er volledig uit terugtreden.
  • Het Regeerakkoord beoogt de integratie van het Gemeentedecreet, het OCMW-decreet en het Decreet op de intergemeentelijke samenwerking in één tekst. Deze oefening zal gepaard gaan met een verregaande inperking en vereenvoudiging van de bestuurlijke regels. Opmerkelijk is dat het voorzitterschap van de gemeenteraad in alle gemeenten zal worden opgenomen door een gemeenteraadslid zonder uitvoerend mandaat. Het zal in de toekomst dus voor burgemeesters en schepenen onmogelijk zijn om de gemeenteraad voor te zitten.
  • Zoals door de pers al uitgebreid is bericht, zullen het statuut en de bevoegdheden van de provincies worden aangepast. De provincies zullen niet langer persoonsgebonden bevoegdheden uitoefenen, zoals de ondersteuning van lokaal sportbeleid en jeugdbeleid. Zij zullen bovendien in de steden met meer dan 200.000 inwoners niet langer bovenlokale taken uitoefenen of gebiedsgerichte initiatieven nemen. Het is nog niet duidelijk wie de bevoegdheden van de provincie voor een aantal handelingen, zoals het geven van een milieuvergunning klasse 1, zal overnemen (de Vlaamse overheid zelf of de steden). De belastingen die provincies in deze steden genereren, zullen aan de steden worden doorgestort. De afslanking van de bevoegdheden gaat gepaard met een afslanking van het politiek personeel. De provincieraad wordt gehalveerd, en het aantal gedeputeerden wordt beperkt tot vier.

Organisatie van de Vlaamse overheid

Ook de organisatie van de Vlaamse overheid ondergaat grondige wijzigingen:

  • De uitgangspunten van "Beter Bestuurlijk Beleid", op basis waarvan de administratie van de Vlaamse overheid is gestructureerd, worden herdacht. De Vlaamse overheid zal functioneren als een holdingstructuur, met operationele entiteiten die een zekere autonomie hebben in hun dagelijks functioneren, en met een "moedermaatschappij" (de Vlaamse Regering) die de gemeenschappelijke dienstverlening bepaalt en beslist door wie ze uitgevoerd wordt.
  • De Vlaamse Regering stelt in dit kader de afbouw van minder essentiële taken en een significante daling van het personeelsbestand van de Vlaamse overheid in het vooruitzicht. Daarenboven zal de verkokering van de Vlaamse overheid worden aangepakt, door intensievere samenwerking tussen de verschillende entiteiten van de Vlaamse overheid, maar ook door het verminderen van het aantal entiteiten en strategische adviesraden.
  • Een opvallend voorstel is de voorgenomen fusie van NV Waterwegen en Zeekanaal en NV De Scheepvaart, zodat alle Vlaamse waterwegen en watergebonden gronden door één entiteit zullen worden beheerd.
  • Het Regeerakkoord stelt één Vlaams Bestuursdecreet voorop, dat een coördinatie wordt van het decreet bestuurlijk beleid, het decreet deugdelijk bestuur, het decreet openbaarheid van bestuur, het klachtendecreet en het e-governmentdecreet. Uitgangspunten bij deze coördinatie zijn het recht op kwaliteitsvolle en digitale dienstverlening.

Publiek-private samenwerking

Op het vlak van PPS heeft het Regeerakkoord een aantal duidelijke standpunten ingenomen:

  • De Vlaamse overheid zal gebruik blijven maken van publiek-private samenwerking voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten. De prioritaire PPS-infrastructuurwerken betreffen (i) Oosterweel, R11 bis en A102, (ii) de optimalisatie van de ring om Brussel, (iii) de omleidingsweg Noord-Zuid Limburg, (iv) de omvorming van de N8 Ieper-Veurne, (v) de ombouw van de R4-Oost en R4-West tot primaire wegen, (vi) de N60 Ronse, (vii) de Steenbruggebrug te Brugge, (viii) de Dampoortsluis te Brugge, en (ix) het verhogen van 15 bruggen boven het Albertkanaal. Ook andere projecten worden verder voorbereid.
  • Ook in het beleidsdomein Onderwijs wil men alternatieve financieringsmogelijkheden blijven benutten voor de creatie van bijkomende schoolcapaciteit.
  • De Vlaamse Regering stelt echter aanpassingen in de financiering van PPS-projecten in het vooruitzicht. Gedreven door de steeds striktere Europese ESR-regelgeving zal de Vlaamse overheid immers afzien van Design Build Finance en Maintain (DBFM) projecten die berusten op herfinancieringsgaranties, te grote participaties in het kapitaal of niet-marktconforme financiering van projecten door de Vlaamse overheid. De meerwaarde van dergelijk PPS-project zal bovendien moeten worden aangetoond op basis van objectieve criteria.

Ruimtelijke ordening

Inzake ruimtelijke ordening is de rode draad voor de Vlaamse Regering het doordacht en zuinig ruimtegebruik dat de ruimtelijke organisatie van Vlaanderen versterkt en waarbij tegelijk de leefbaarheid verbetert.

  • Ter implementatie hiervan voorziet de Vlaamse Regering de aanpassing van de bestaande planningsinstrumenten. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) wordt de opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Het BRV zal een niet-bindende visie bevatten die voortbouwt op de principes van het RSV, en dient als basis voor een strategisch, dynamisch en realisatiegericht ruimtelijk ontwikkelingsbeleid. De planningsinstrumenten worden aangepast om een geïntegreerde omgevingsplanning, met inbegrip van flankerende niet-ruimtelijke acties, te realiseren. De Vlaamse Regering wenst af te stappen van grote gebiedsdekkende ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar integendeel te focussen op meer gebiedsgerichte en/of planmatige planprocessen. Het uitvoeringsbesluit inzake de vorm en inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt herzien, onder andere om het mogelijk te maken verouderde voorschriften eenvoudig op te heffen. Vervolgens moeten de milieueffectenrapportage en het ruimtelijke planproces onderdeel zijn van eenzelfde en geïntegreerd maatschappelijk keuzeproces. De integratie zorgt voor inhoudelijke consistentie tussen beide processen en een verkorte duurtijd van het planproces.
  • Inzake vergunningen zet het Regeerakkoord in op het vereenvoudigen en het versnellen van de procedures en instrumenten. De omgevingsvergunning – die de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning integreert – wordt in 2015 geoperationaliseerd. Ook de socio-economische vergunning wordt in de omgevingsvergunning geïntegreerd. Waar gedurende het vergunningstraject adviezen van de Vlaamse overheid vereist zijn, wordt het instrument van één geïntegreerd Vlaams advies verruimd. Ook wordt de integratie en vereenvoudiging van alle mogelijk attesten beoogd, zoals deze met betrekking tot elektriciteit, riolering, EPB en de afkoppeling van water. Ten slotte worden vergunningsprocedures zo veel mogelijk gedigitaliseerd.
  • In het kader van de rechtsbescherming worden de termijnen voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen verkort, en wordt de capaciteit van de Raad geëvalueerd om een snelle, efficiënte en kwaliteitsvolle rechtsbescherming te garanderen.

Besluit

 Het Regeerakkoord getuigt alvast van de nodige ambitie op het vlak van bestuursrecht, overheidsentiteiten en PPS. Het bevat reeds heel wat duidelijke keuzes. In een aantal gevallen, bijvoorbeeld voor wat de provincies betreft, gaat het zelfs om trendbreuken. Ook de mogelijkheid voor grote steden om door het uitoefenen van parallelle bevoegdheden van de Vlaamse regelgeving af te wijken, is zonder meer vernieuwend. Vanzelfsprekend is het nu afwachten hoe snel de nieuwe Regering de gemaakte voornemens in een aangepast wetgevend en reglementair kader kan omzetten.