Overzicht fiscale hervormingen: wat komt er op u af?

Legal Eubdate
14 augustus 2025

Op 29 juli 2025 werd de programmawet van 18 juli 2025 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze programmawet omvat een eerste pakket aan maatregelen die deel uitmaken van de fiscale hervorming aangekondigd in het regeerakkoord van de regering De Wever. Er zijn echter nog tal van andere fiscale maatregelen op komst, verspreid over diverse wetgevende initiatieven waarvoor het wetgevingsproces nog loopt. 

Wij bieden u een beknopt overzicht van de maatregelen uit de programmawet en de maatregelen die nog in voorbereiding zijn.

Programmawet van 18 juli 2025

Stand van zakengepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 29 juli 2025 

"Carried interest" verkregen door een carried interest-begunstigde van een Belgisch of buitenlands carried interest-vehikel zal voortaan belastbaar zijn als roerend inkomen in de personenbelasting tegen een tarief van 25%. De wet definieert wat moet worden verstaan onder (een) carried interest (vehikel). Deze maatregel is in werking getreden op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Aandeelhouders van vennootschappen die emigreren of die in het kader van een herstructurering activa overdragen naar het buitenland worden onderworpen aan een nieuwe exittaks. Deze aandeelhouders zullen in de personenbelasting belast worden op een (fictief) dividend. De exittaks kan gespreid betaald worden en er werden ook maatregelen uitgewerkt om dubbele belasting bij effectieve uitkering tegen te gaan. Deze maatregel is in werking getreden op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad en is van toepassing op verrichtingen vanaf die datum.

De stelsels van de liquidatiereserve en VVPRbis worden geharmoniseerd. De wachtperiode voor de liquidatiereserve wordt verkort van vijf naar drie jaar en het tarief bij de latere uitkering wordt verhoogd van 5% naar 6,5% (waardoor de totale belastingdruk op 15% komt te liggen, zoals ook voor het VVPRbis-stelsel het geval is). Liquidatiereserves die werden aangelegd vóór 1 januari 2026 kunnen worden uitgekeerd tegen het tarief van 6,5%, indien zij gedurende een periode van drie tot vijf jaar zijn aangehouden. Voor het VVPRbis-stelsel zal het 20%-tarief geleidelijk aan uitdoven. De wijzigingen met betrekking tot het stelsel van de liquidatiereserve zijn in werking getreden op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad. De wijzigingen met betrekking tot het VVPRbis-stelsel zijn in werking getreden tien dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De participatievoorwaarde in het kader van de DBI-aftrek wordt verstrengd. Voor aandeelhouders (die niet kwalificeren als een kleine vennootschap) met een participatie van minder dan 10% maar met een aanschaffingswaarde van 2,5 miljoen euro, zal de deelneming voortaan ook de aard van “financieel vast actief” moeten hebben om te kunnen voldoen aan de participatievoorwaarde. Deze maatregel treedt in werking vanaf aanslagjaar 2026. Voor de vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren is deze maatregel aldus van toepassing vanaf 1 januari 2025.

Buitenlandse vennootschappen die een deelneming van minder dan 10% bezitten in een Belgische vennootschap maar waarvan de aanschaffingswaarde minstens 2,5 miljoen euro bedraagt, kunnen onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling van roerende voorheffing op dividenden genieten. Ook voor deze vrijstelling is nu vereist dat de deelneming de aard van “financieel vast actief" moet hebben als de buitenlandse vennootschap-aandeelhouder geen kleine vennootschap is.

De belastingverhoging van 10% bij een eerste te goeder trouw begane overtreding wordt afgeschaft. Deze maatregel is van toepassing op aanslagen ingekohierd vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Op 28 juli 2025 heeft de administratie een circulaire 2025/C/49 gepubliceerd waarin deze wijziging wordt becommentarieerd.

Er wordt een permanent systeem van fiscale en sociale regularisatie (her)ingevoerd. Deze maatregel is in werking getreden tien dagen na de publicatie in het Belgische Staatsblad

Sinds 1 januari 2024 was het verlaagd btw-tarief van 6% niet langer van toepassing op verkopen van nieuwbouwwoningen in het kader van afbraak en heropbouw. De laatste overgangsmaatregelen voor deze regeling liepen bovendien af op 30 juni 2025. Het btw-tarief van 21% voor de levering van afbraak-en-heropbouwwoningen wordt nu permanent verlaagd naar 6%, mits voldaan is aan een alle voorwaarden (bijvoorbeeld de vereiste van een maximale oppervlakte van 175 m²). Deze maatregel is in werking getreden op 29 juli 2025, de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Er gold echter al een administratieve tolerantie, waardoor het btw-tarief van 6% reeds vanaf 1 juli 2025 kon worden toegepast.

Er worden twee (weerlegbare) vermoedens ingevoerd om misbruiksituaties onder de taks op de effectenrekeningen op te vangen. De vermoedens van misbruik viseren (i) de omzetting van financiële instrumenten op een effectenrekening in financiële instrumenten die niet op een dergelijke rekening zijn ingeschreven, en (ii) de gedeeltelijke overdracht van effecten naar andere effectenrekeningen op naam van dezelfde titularis. Deze maatregelen zijn in werking getreden op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De programmawet bevat tot slot nog een verlenging van bepaalde fiscale gunstregelingen voor overuren, een verhoging naar 1.000 euro van het registratierecht verschuldigd in het kader van procedures om de Belgische nationaliteit te verwerven, een wijziging van de inschepingstaks en de afschaffing van het verlaagd btw-tarief van 6% voor de levering en plaatsing van een centrale verwarming op fossiele brandstoffen.

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen

Stand van zaken: hangend in de Kamer

Er zouden diverse wijzigingen aan de investeringsaftrek worden doorgevoerd. Zo wordt de aftrekbeperking bij de aftrek van overgedragen investeringsaftrek geschrapt. Ook wordt het cumulverbod met de gewestelijke staatssteun geschrapt. Verder zullen de tarieven van 30% voor grote vennootschappen en van 40% voor kleine vennootschappen geharmoniseerd worden naar 40%. Er worden enkele verduidelijkingen aangebracht met betrekking tot de vorige hervorming van de investeringsaftrek. 

Inpikkend op Europese rechtspraak wordt voorgesteld om de toepassing van de DBI-aftrek van het jaar ook toe te laten op het gedeelte van het bedrag van de groepsbijdrage dat het beroepsverlies overstijgt.

De regering wil een afzonderlijke aanslag van 5% invoeren op bepaalde meerwaarden verwezenlijkt op aandelen van kwalificerende beleggingsvennootschappen, zoals DBI-beveks, bevaks, GVBF’s, GVV’s en ELTIF’s  in de mate dat deze worden vrijgesteld onder de normale regels voor vrijstelling van meerwaarden op aandelen in de vennootschapsbelasting (artikel 192 WIB92). Bovendien wordt ook de verrekenbaarheid van de roerende voorheffing op dividenden uitgekeerd door een kwalificerende beleggingsvennootschap afhankelijk gesteld van het betalen van de minimale bedrijfsleidersbezoldiging.

De aanslag- en onderzoekstermijnen in de inkomstenbelastingen werden vanaf aanslagjaar 2023 aanzienlijk verlengd. Ook wat de btw betreft, werd de verjaringstermijn in het geval van fraude vanaf 2023 verlengd van zeven tot tien jaar. De regering wenst deze wijzigingen nu (deels) terug te draaien. Zo worden de termijnen in geval van belastingontduiking verkort van tien jaar naar zeven jaar in de inkomstenbelastingen en de btw, en worden de termijnen voor semi-complexe en complexe aangiften in de inkomstenbelastingen teruggebracht naar vier jaar (in plaats van zes of tien jaar) – zie meer hierover in onze vorige bijdrage.

Er worden ook diverse wijzigingen voorgesteld in de personenbelasting, met name inzake vastgoedfiscaliteit (opheffing van diverse federale voordelen voor andere dan de eigen woning), de regeling voor expats, flexi-jobs (verhoging van het jaarlijkse plafond van belastingvrije vergoedingen), de autofiscaliteit (nieuw fiscaal aftrekbaarheidsschema voor hybride voertuigen), onderhoudsuitkeringen (onder andere geleidelijke afbouw van aftrekbaarheid en belastbaarheid naar uiteindelijk 50%), de bestaansmiddelen van personen ten laste (verhoging maximumbedrag), het belastingkrediet voor eigen middelen voor eenmanszaken, en de vereenvoudiging van de belastingaangifte (door opheffing van een aantal fiscale voordelen).

De regering wil de indexering van een aantal fiscale uitgaven “bevriezen” op het niveau van de geïndexeerde bedragen die gelden voor aanslagjaar 2025 en dit tot en met aanslagjaar 2030. Het gaat onder andere over de vrijgestelde eerste schijf van inkomsten uit spaardeposito’s en dividenden, de korf voor de belastingverminderingen voor het federale langetermijnsparen, en de belastingvermindering voor de verwerving van werkgeversaandelen en de belastingvermindering voor het pensioensparen.

Voorontwerp van wet tot invoering van een belasting op meerwaarden op financiële activa

Stand van zaken: in eerste lezing goedgekeurd op de Ministerraad van 18 juli 2025

De langverwachte meerwaardebelasting op financiële activa lijkt eindelijk meer vorm te krijgen. De in eerste lezing goedgekeurde tekst zou in hoofdlijnen het volgende inhouden: 

  • De meerwaardebelasting heeft een breed toepassingsgebied, waar ook crypto-activa onder vallen. De regeling geldt in de personenbelasting, maar zal ook van toepassing zijn in de rechtspersonenbelasting, hoewel daar een uitzondering wordt voorzien voor bepaalde entiteiten. 

  • Het tarief van de meerwaardebelasting bedraagt 10%. Minderwaarden gerealiseerd in hetzelfde jaar zijn aftrekbaar en er geldt een jaarlijkse voetvrijstelling van 10.000 euro (te indexeren). Onder bepaalde voorwaarden kan die voetvrijstelling oplopen tot 15.000 euro.

  • Er geldt een bijzonder regime voor belastingplichtigen die een “aanmerkelijk belang” aanhouden, wat veronderstelt dat zij minstens 20% aanhouden van de rechten in de vennootschap waarvan de aandelen worden overgedragen. Er zou een jaarlijkse vrijstelling gelden van een eerste schijf van 1 miljoen euro aan meerwaarden per vijf jaar; daarboven gelden getrapte belastingtarieven, gaande van 1,25% tot 10%.

Voorontwerp van wet tot hervorming van het wetboek van de personenbelasting

Stand van zaken: in eerste lezing goedgekeurd op de Ministerraad van 18 juli 2025

Dit voorontwerp groepeert een aantal maatregelen uit het regeerakkoord die kaderen binnen de doelstelling om werken beter te doen lonen. Het bevat daarnaast een aantal bepalingen die bepaalde regelingen zouden vereenvoudigen of onzekerheden zouden wegwerken. Het gaat onder andere om de verhoging van en de toeslagen op de belastingvrije som, belastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten, aanpassingen aan het huwelijksquotiënt, de principiële belastbaarheid van het leefloon, overwerk, bezoldigingen van jonge sporters, een heffing van 33% voor werkende gepensioneerden, een de minimis-regeling voor artikel 90, eerste lid, 1° WIB92 (bijvoorbeeld inkomsten uit verkopen op tweedehandsplatformen), de invoering van een ondernemersaftrek, het schrappen van de belastingvermeerdering bij onvoldoende voorafbetalingen voor zelfstandigen zonder vennootschap, auteursrechten, een verlaging van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, een aanpassing van de werkbonus, de bezoldiging van werknemers en bedrijfsleiders (maximaal 20% van het brutoloon  zal uit voordelen van alle aard mogen bestaan) en de verhoging en indexering van de minimum bedrijfsleidersbezoldiging).

Voorontwerp van wet houdende diverse fiscale bepalingen

Stand van zaken: in eerste lezing goedgekeurd op de Ministerraad van 18 juli 2025

Dit voorontwerp zou diverse louter technische wijzigingsbepalingen bevatten, en een bepaling tot bekrachtiging van een aantal Koninklijke Besluiten inzake directe belastingen.