Het Grondwettelijk Hof buigt zich over de toepassing van het gunstregime in de Vlaamse erfbelasting op familiale vennootschappen met privaat vastgoed

Indien uw familiale vennootschap voldoet aan een aantal voorwaarden, kan u de aandelen ervan belastingvrij schenken of laten vererven tegen een gunsttarief. Maar als de vennootschap privaat vastgoed bezit, weigert de Vlaamse Belastingdienst (“Vlabel”) in bepaalde gevallen de toepassing van het gunstregime. Vlabel werd hiervoor recent op de vingers getikt door het Hof van Beroep te Gent. Het Hof stelde daarbij drie prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof over de grondwettigheid van de decretale regeling, waarop het Grondwettelijk Hof op 23 maart 2023 tot het besluit kwam dat de decretale regels de Grondwet niet schenden.

De economische activiteitsvoorwaarde: Vlabel weigert tegenbewijs van zodra er privaat vastgoed in het spel is

Opdat uw familiale vennootschap in aanmerking zou komen voor het gunstregime in de Vlaamse schenk- en erfbelasting, moet zij onder andere een economische activiteit tot voorwerp hebben en uitoefenen. Uw familiale vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben, indien uit minstens één van de laatste drie jaarrekeningen blijkt dat zij een lage personeelskost heeft (1,50% of minder van de totale activa) én veel onroerend goed bezit (meer dan 50% van de totale activa). Dit vermoeden is weerlegbaar, zodat u als belastingplichtige steeds het tegenbewijs kan leveren, althans volgens de letter van de wet.

In de praktijk weigert Vlabel dit tegenbewijs van zodra er privaat vastgoed in de vennootschap aanwezig is. Vlabel is van mening dat alle onroerende goederen die aanwezig zijn in de vennootschap moeten worden aangewend voor de economische activiteit van de vennootschap. Zelfs als er een economische activiteit is, weigert Vlabel het tegenbewijs zodra uw vennootschap bijvoorbeeld de eigenaar is van de woning van de bestuurder of een appartement aan de kust.

Het Hof van Beroep te Gent fluit Vlabel terug

Deze restrictieve interpretatie door Vlabel stond centraal in een procedure voor het Hof van Beroep te Gent. Het betrof een vennootschap die een slagerij uitbaat. De aandeelhouder/bestuurder overlijdt en de erfgenamen vragen in de aangifte van nalatenschap de toepassing van het verlaagd tarief in de erfbelasting voor familiale vennootschappen. Hoewel het evident lijkt dat de uitbating van een slagerij een economische activiteit uitmaakt, weigert Vlabel het tegenbewijs te aanvaarden omdat de vennootschap, naast de slagerij, ook de woning van de bestuurder en appartementen aanhoudt.

In eerste aanleg oordeelde de rechtbank al dat de redenering van Vlabel geen steun vindt in de wet en dat het volstaat dat er sprake is van een reële economische activiteit (in dit geval de slagerij) om in aanmerking te komen voor het gunstregime. Het bestaan van een reële economische activiteit is het enige relevante criterium bij de beoordeling van het tegenbewijs. De rechtbank besloot dat Vlabel ten onrechte het tegenbewijs had geweigerd en ze werd daarin gevolgd door het Hof van Beroep. Het Hof heropende evenwel ook de debatten om de partijen te ondervragen over de grondwettigheid van de regeling.

De ruime interpretatie in het voordeel van de belastingplichtige doorstaat de grondwettigheidstoets

Uiteindelijk werden drie prejudiciële voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof. Samengevat, wordt de vraag gesteld of de hiervoor omschreven ruime interpretatie een schending inhoudt van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel in zoverre de volledige waarde van de aandelen van de familiale vennootschap (met reële economische activiteit én privaat vastgoed) voor het gunstregime in aanmerking komt, terwijl dezelfde activa niet tegen het verlaagd tarief vererfd zouden kunnen worden indien de onroerende goederen (i) rechtstreeks of via een zuivere patrimoniumvennootschap zouden worden aangehouden  (eerste prejudiciële vraag), (ii) deel zouden uitmaken van een familiale onderneming zonder rechtspersoonlijkheid (tweede prejudiciële vraag), of (iii) in een zuivere patrimoniumvennootschap zouden zitten, terwijl de economische activiteit in een afzonderlijke vennootschap zit (derde prejudiciële vraag).

Het Grondwettelijk Hof beantwoordt elk van deze vragen ontkennend. Het Grondwettelijk Hof overweegt dat familiale vennootschappen met een reële economische activiteit – in tegenstelling tot zuivere patrimoniumvennootschappen en natuurlijke personen zonder familiale onderneming – een maatschappelijke meerwaarde genereren die de decreetgever wou begunstigen met het gunstregime. Het feit dat een familiale vennootschap ook vastgoed heeft dat niet (of slechts gedeeltelijk) dient voor de economische activiteit, doet daar op zich geen afbreuk aan. Dat de aandelen als geheel in aanmerking komen voor de toepassing van het gunstregime is niet onredelijk en is een beleidskeuze. De decreetgever hoefde het gedeelte van de aandelen dat overeenkomt met activa die niet bijdragen tot de economische activiteit, niet uit te sluiten van het gunstregime.  Het zijn immers de aandelen die worden overgedragen en niet, zoals bij de vererving van een familiale onderneming zonder rechtspersoonlijkheid, de afzonderlijke activa. Bovendien kan de administratie zich beroepen op de algemene antimisbruikbepaling, als zij kan aantonen dat bepaalde inbrengen in de familiale vennootschap fiscaal misbruik uitmaken.

Een economische activiteit is voortaan het enige relevante criterium

Het arrest van het Grondwettelijk Hof is goed nieuws voor familiale vennootschappen die, naast een economische activiteit, eveneens vastgoed aanhouden. De aanwezigheid van “een reële economische activiteit” is het enige relevante criterium bij de beoordeling van het tegenbewijs. Wanneer dit aangetoond kan worden, is het gunstregime van toepassing op alle in aanmerking komende aandelen van de vennootschap (en dus voor de totale waarde van de activa van de vennootschap, inclusief eventuele activa die niet bijdragen tot de economische activiteit).

Het valt af te wachten hoe Vlabel met dit arrest zal omgaan. Zal Vlabel vasthouden aan haar standpunt dat er in het kader van het tegenbewijs aangetoond moet worden dat alle onroerende goederen van de vennootschap aangewend worden voor de economische activiteit van de vennootschap, en dus dat er geen privaat patrimonium in aanwezig mag zijn? Dit lijkt ons zeer moeilijk houdbaar.

De zaak wordt nu teruggestuurd naar het Hof van Beroep te Gent dat een eindarrest zal vellen in dit dossier.