Gebruik onrechtmatig verkregen bewijs in fiscalibus mogelijk

Spotlight
15 september 2015

In België start de belastingheffing normaliter met de vrijwillige en tijdige indiening van de aangifte door de belastingplichtigen. Die aangiftes worden geacht correct te zijn tot het tegendeel wordt aangetoond. De bewijslast hiervoor rust bij de fiscus. In het licht van deze bewijslast heeft de wetgever de fiscus een aantal welomschreven controlebevoegdheden toegekend. Het gebeurt echter al eens dat de fiscus de grenzen van zijn wettelijke controlebevoegdheden niet respecteert. De vraag rijst dan of het gebruik door de fiscus van bewijsmateriaal dat met miskenning van de wettelijke regels is verkregen, toelaatbaar is.

Traditioneel werd aangenomen dat een bewijs dat in strijd met een wettelijke regel is ingezameld, onrechtmatig is en moet worden geweerd, vaak met de nietigheid van de aanslag tot gevolg. De laatste jaren ontstond er echter onenigheid tussen de rechtbanken over het al dan niet handhaven van dit traditionele standpunt. Sedert 2003 wordt in het strafrecht immers door het Hof van Cassatie erkend dat een kleine fout met betrekking tot de bewijsvergaring niet onherroepelijk mag leiden tot de vrijspraak van de beklaagde (de zogenaamde "Antigoon-rechtspraak"). De strafrechter moet dus een belangenafweging maken tussen de rechten van verdediging en het publieke belang, alvorens het onrechtmatig verkregen bewijs te weren. Later werd deze rechtspraak wettelijk in het strafrecht verankerd. Het was echter lang onduidelijk of deze bewijsregeling ook toegepast kon worden in fiscalibus.

Het Hof van Cassatie heeft zich nu in een arrest van 22 mei 2015 over de fiscale kwestie uitgesproken. Het Hof oordeelt dat ook de fiscale rechter een afweging moet maken. Volgens het Hof dient het gebruik door de fiscus van onrechtmatig verkregen bewijs te worden getoetst aan de beginselen van behoorlijk bestuur en het recht op een eerlijk proces. Behoudens wanneer de wetgever in een bijzonder sanctie voorziet, kan een in fiscalibus onrechtmatig verkregen bewijs slechts als bewijs worden geweerd indien:

  • het bewijsmiddel werd verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht; of
  • dit gebruik het recht van de belastingplichtige op een eerlijk proces in gevaar brengt.

Bij die afwegingen kan de rechter onder meer rekening houden met het zuiver formeel karakter van de onregelmatigheid, de weerslag ervan op het recht of de vrijheid die door de overschreden norm worden beschermd, het al dan niet opzettelijk karakter van de door de overheid begane onrechtmatigheid en de omstandigheid dat de ernst van de inbreuk veruit de begane onrechtmatigheid overstijgt.

Deze rechtspraak is zonder twijfel een serieuze opsteker voor de fiscus. Niettemin blijft het koffiedik kijken naar de gevolgen voor de praktijk. Bij elke bevoegdheidsovertreding met betrekking tot de bewijsvergaring zullen de rechters de toets in concreto moeten toepassen. En welke richting de rechters zullen uitgaan, kan vandaag onmogelijk worden voorspeld. Laat het wel duidelijk zijn dat de nieuwe toets onzes inziens aan de fiscale administratie geen vrijgeleide biedt om de procedureregels van de fiscale wetboeken zo maar naast zich neer te leggen.