Grondwettelijk Hof ziet geen graten in de meerwaardebelasting

Flash
25 februari 2022

Inkomsten uit occasionele of toevallige, niet-beroepsmatige verrichtingen (bijvoorbeeld  meerwaarden op vastgoed, aandelen, kunst of cryptogeld) blijven in hoofde van een natuurlijke persoon onbelast als het gaat om “normale verrichtingen van beheer van een privévermogen” (artikel 90, 1° en 9° WIB92).

Deze ruime en vage notie normale verrichtingen van beheer van een privévermogen biedt echter weinig houvast aan belastingplichtigen en adviseurs, waardoor in de praktijk veel discussies ontstaan over de draagwijdte ervan. De fiscus en rechters kijken of een “goede huisvader” dergelijke verrichting(en) gewoonlijk zou stellen om zijn vermogen te behouden of te doen aangroeien zonder daarbij buitensporige risico’s te nemen. Bij deze beoordeling dient de fiscus rekening te houden met de huidige tijdsgeest en de concrete (bijvoorbeeld  financiële en professionele) situatie van de belastingplichtige. De vaagheid van dit begrip creëert een onzeker rechtsklimaat, waarin gelijkaardige verrichtingen in functie van de individuele situatie van de betrokkene verschillend belast kunnen worden.

Het Hof van Cassatie besloot daarom om het Grondwettelijk Hof te ondervragen over de verenigbaarheid van een dergelijk taxatiestelsel met het grondwettelijk legaliteits- en gelijkheidsbeginsel. De zaak betrof een privé vastgoedproject, waarbij met geleend geld wooneenheden werden gekocht en verbouwd en amper 2 jaar later met een meerwaarde van 1 miljoen euro werden verkocht. De fiscus belastte die meerwaarde aan 33% als divers inkomen.

Maar het Grondwettelijk Hof oordeelde op 24 februari 2022 dat het meerwaardestelsel voldoende voorzienbaar én niet discriminatoir is. De wetgever mag immers open normen hanteren, waaraan de fiscus, rekening houdend met de diversiteit aan situaties, onder de controle van de rechter een zekere inhoudelijke invulling mag geven. Bovendien kan hierover een ruling worden gevraagd en kan ook de rulingpraktijk via gepubliceerde anonieme rulings de rechtspositie helpen inschatten. De tegenstrijdige invullingen zouden bovendien door beroepsprocedures verholpen kunnen worden. Ten slotte zou de niet-belastbaarheid op grond van het normaal beheer een restrictief te interpreteren uitzondering zijn, waarbij het Hof wel erkent dat dit een ruim begrip is dat in het licht van het even ruime criterium van een goede huisvader moet worden verstaan.

Wij hebben deze uitspraak grondig geanalyseerd en zijn niet overtuigd door de redenering van het Grondwettelijk Hof. We komen tot de conclusie dat dit nieuwe arrest in ieder geval elementen bevat die zowel door belastingplichtigen als door de fiscus zullen worden aangegrepen om hun respectieve stellingen te verdedigen. Het arrest doet dus meer vragen rijzen dan dat ze beantwoordt en is dan ook een gemiste kans om in een omstreden debat de kaart van de rechtszekerheid te trekken.

Wij staan u graag bij indien u wordt geconfronteerd met een onderzoek of geschil over taxatie van privémeerwaarden.