Vijf jaar Sociaal Strafwetboek: actualisering, verfijning en strafrechtelijke legaliteit

Spotlight
15 juni 2016

Op 1 mei 2016 trad de wet van 29 februari 2016 tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende diverse bepalingen van sociaal strafrecht (de "Wet") (BS 21 april 2016) in werking. Het coördinatiewerk op het vlak van het sociaal handhavingsrecht dat vijf jaar geleden werd ingezet, krijgt zo een vervolg. De Wet actualiseert en verfijnt het Sociaal Strafwetboek en komt tegemoet aan de kritiek dat sommige strafbaarstellingen de toets van het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel niet konden doorstaan.

Het Sociaal Strafwetboek

Het Sociaal Strafwetboek, ingevoerd bij wet van 6 juni 2010 en in werking getreden op 1 juli 2011, heeft destijds alle wetteksten inzake sociale handhaving in één wetboek ondergebracht. Het wetboek bestaat uit een eerste deel in verband met de preventie, vaststelling en vervolging van de inbreuken en hun bestraffing in het algemeen, en een tweede deel in verband met de inbreuken en hun bestraffing in het bijzonder. De sancties werden vereenvoudigd door de invoering van 4 sanctieniveaus (onderstaande bedragen zijn inclusief opdeciemen):

  • niveau 1: een administratieve geldboete van EUR 60 tot 600;
  • niveau 2: hetzij een strafrechtelijke geldboete van EUR 300 tot 3.000, hetzij een administratieve geldboete van EUR 150 tot 1.500;
  • niveau 3: hetzij een strafrechtelijke geldboete van EUR 600 tot 6.000, hetzij een administratieve geldboete van EUR 300 tot 3.000; en 
  • niveau 4: hetzij een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van EUR 3.600 tot 36.000 of een van die straffen alleen, hetzij een administratieve geldboete van EUR 1.800 tot 18.000.

De Wet actualiseert en verfijnt het Sociaal Strafwetboek. Ze coördineert het sociaal handhavingsrecht verder door strafbaarstellingen uit diverse sociale wetten op te nemen in het Sociaal Strafwetboek. Ze komt bovendien tegemoet aan de kritiek dat sommige strafbaarstellingen de toets van het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel niet konden doorstaan. Het legaliteitsbeginsel in strafzaken vereist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige en duidelijke bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar worden gesteld, zodat de rechtsonderhorige vooraf op voldoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijk gevolg van zijn gedrag zal zijn en tegelijk aan de rechter geen al te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten, waarmee een gevoel van willekeur wordt vermeden. De strafbaarstellingen, in het bijzonder deze in verband met de verplichtingen op het vlak van welzijn op het werk, werden gepreciseerd en verduidelijkt.

Belangrijkste wijzigingen

Welzijn op het werk

De meest omvattende wijzigingen betreffen het welzijn op het werk. De Wet aligneert de strafbepalingen met het nieuwe wettelijke kader inzake psychosociale risico's op het werk. De Wet verhoogt onder meer het sanctieniveau van niveau 2 naar niveau 3 in geval van niet-naleving van de bepalingen over de risicoanalyse betreffende de psychosociale risico's op het werk (art. 121), en van niveau 1 naar niveau 3 (en in bepaalde gevallen zelfs naar niveau 4) indien bijvoorbeeld geen passende preventiemaatregelen worden getroffen (art. 122). Ook voert de Wet een aantal nieuwe artikelen in die onder andere betrekking hebben op de preventieadviseur psychosociale aspecten en de vertrouwenspersoon (art. 122/1 tot 122/5).

De Wet voert strafbepalingen in voor inbreuken inzake aanwezigheidsregistratie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

De strafbepalingen voor roken op de werkplaats worden gewijzigd (art. 133), meer bepaald de omschrijving van de verschillende inbreuken die betrekking hebben op de invoering van het rookverbod en de inrichting van een rookkamer die aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Het sanctieniveau blijft ongewijzigd (niveau 3).

Tot slot voegt de Wet een strafbaarstelling toe met betrekking tot de informatie- en consultatieverplichtingen ten aanzien van het comité voor preventie en bescherming op het werk. Wanneer de informatieverstrekking aan en de raadpleging van het comité niet conform de regels gebeurt, wordt dit voortaan bestraft met een sanctie van niveau 2.

Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling van werknemers

Met betrekking tot tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling van werknemers, voegt de Wet artikel 176/1 in, dat de gebruiker gelijkstelt met de werkgever. De gebruiker wordt daardoor op dezelfde manier als de werkgever gesanctioneerd als hij een inbreuk pleegt op de bepalingen inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid die gelden op de arbeidsplaats.

Aanvullende pensioenen

De Wet herneemt de strafbaarstellingen uit de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (Boek 2, hoofdstuk 9).

Bestrijding van zwartwerk

De Wet vervolledigt artikel 181 van het Sociaal Strafwetboek met strafbaarstellingen voor de niet-naleving van de regels voor de onmiddellijk aangifte van tewerkstelling (Dimona-aangifte) en voorziet daarbij in een sanctie van niveau 4.

De Wet legt een administratieve geldboete op (sanctie niveau 1) voor eenieder die als werknemer wetens en willens niet-aangegeven arbeid verricht (art. 183/1).

Sancties van niveau 1

In de strafbepalingen die met een sanctie van niveau 1 worden beteugeld, behoudt de Wet de verwijzing naar de werkgever, maar heft ze de verwijzing naar "zijn aangestelde of zijn lasthebber" op. Daardoor kunnen de sancties van niveau 1 enkel nog worden opgelegd aan de werkgever, ook al werd de inbreuk door de aansteller of lasthebber gepleegd.

Werk in uitvoering

Uit de parlementaire werkzaamheden blijkt dat deze actualisering van het Sociaal Strafwetboek geen "eindpunt" is, maar eerder een noodzakelijke tussenstap alvorens "een aantal fundamentele vraagstukken in de komende periode aan te pakken".

 

Op het programma voor latere wetswijzigingen staan zo onder andere een evaluatie van de strafmaat voor verschillende inbreuken, de non bis in idem-problematiek (met betrekking tot de samenloop van meerdere sociale wetten) en artikel 189 over de bestraffing van inbreuken op algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten.