Overzicht fiscale maatregelen 2017

Spotlight
15 december 2016

In 2016 werden verhitte discussies gevoerd over het Belgisch fiscaal landschap. Daarbij werden vanuit verschillende hoeken voorstellen geformuleerd om in te grijpen in de huidige Belgische fiscaliteit. In dat kader kwamen ook de hervorming van de vennootschapsbelasting en de invoering van een meerwaardebelasting aan bod. Beide maatregelen haalden het (voorlopig) niet. Hierna geven we een overzicht van de wijzigingen waarover wel een politiek akkoord kon worden bereikt en die vanaf 2017 in werking zouden treden. Tot op vandaag werd nog geen van deze maatregelen al in rechtskrachtige teksten vastgelegd.

Een hervorming van de vennootschapsbelasting komt er voorlopig niet. Evenmin werd een akkoord bereikt inzake de invoering van een meerwaardebelasting op aandelen. Hierna gaat een overzicht van de (belangrijkste) fiscale maatregelen waartoe de federale regering in het kader van het begrotingsakkoord van 14 oktober 2016 wel heeft beslist:

Het tarief van de roerende voorheffing wordt verhoogd van 27% naar 30% per 1 januari 2017. Dit geldt principieel voor alle roerende inkomsten, waaronder dividenden en interesten. De bestaande verlaagde tarieven en vrijstellingen worden behouden.

In navolging van de verhoging van het basistarief van de roerende voorheffing wordt ook het tarief van de roerende voorheffing met betrekking tot de liquidatiereserve vanaf 1 januari 2017 verhoogd van 17% naar 20% voor die liquidatiereserves die werden aangelegd voor een belastbaar tijdperk dat ten vroegste verbonden is met het aanslagjaar 2018.

De speculatietaks wordt afgeschaft vanaf 1 januari 2017.

Het toepassingsgebied van de beurstaks wordt fors uitgebreid voor verrichtingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 2017. De bestaande plafonds zullen worden verdubbeld. Ook het "belastbaar feit" van de beurstaks wordt gewijzigd, waardoor deze ook verschuldigd zou zijn door Belgische beleggers die beleggen via een buitenlandse tussenpersoon.

De zogenaamde "interne meerwaarden"-optimalisatietechniek wordt aangepakt. Dergelijke techniek laat – in essentie – toe om via de belastingvrije inbreng van aandelen in een operationele vennootschap in een eigen holding fiscaal kapitaal te creëren, wat toekomstige belastingvrije kapitaalverminderingen mogelijk maakt. Vanaf 1 januari 2017 zal er naar aanleiding van een dergelijke inbreng nog slechts fiscaal kapitaal gecreëerd worden ten belope van de aanschaffingswaarde van de ingebrachte aandelen in hoofde van de inbrenger. Het deel van de waarde van de ingebrachte aandelen dat overeenstemt met de door de inbrenger bij inbreng gerealiseerde meerwaarde, zal fiscaal worden aangemerkt als belaste reserve en bijgevolg, bij uitkering, in principe steeds onderworpen zijn aan roerende voorheffing. Daarbij wordt verduidelijkt dat inbrengverrichtingen die plaatsvinden vóór 1 januari 2017 beoordeeld zullen worden in het licht van de bestaande algemene antimisbruikbepaling (artikel 344 §1 WIB).

Er wordt een uitbreiding vooropgesteld van het verlaagd btw-tarief voor sociale huisvesting. Het verlaagd btw-tarief van 12% wordt in een beperkt aantal gevallen uitgebreid tot de privésector vanaf 1 januari 2017.

Tankkaarten toegekend aan werknemers zullen bij de werkgevers zwaarder worden belast.

Tegen april 2017 zal een mobiliteitsbudget geïntroduceerd worden, waardoor werknemers die over een bedrijfswagen beschikken zullen kunnen kiezen om, met het akkoord van hun werkgever, de bedrijfswagen om te zetten in een mobiliteitsbudget (dit is een alternatieve mobiliteitsoplossing) of in een bijkomend nettoloon.

Naast de maatregelen aangekondigd in het begrotingsakkoord worden momenteel ook volgende wetgevende initiatieven voorbereid:

  • In een beslissing van 11 januari 2016 heeft de Europese Commissie geoordeeld dat de zogenaamde "excess profit rulings" verboden staatssteun uitmaken. Deze beslissing heeft tot gevolg dat België ongeveer EUR 700 miljoen zou moeten terugvorderen van 35 multinationals. Er wordt voorzien in een wettelijk kader ten einde deze terugvordering zo vlot mogelijk te laten verlopen.
  • Tot slot zou vanaf 1 januari 2017 opnieuw voorzien worden in een verlaagde roerende voorheffing van 15% voor dividenden uitgekeerd door gereglementeerde vastgoedvennootschappen, die ten minste 60% van hun vastgoed rechtstreeks of onrechtstreeks beleggen in "zorgvastgoed" (dit wil zeggen onroerende goederen die uitsluitend of hoofdzakelijk voor aan gezondheidszorg aangepaste woonzorgeenheden aangewend worden of bestemd zijn).