Sociale inspectie gaat "undercover"

Spotlight
15 maart 2018

De wet van 15 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake werk maakt het voor sociaal inspecteurs vanaf 1 april 2018 mogelijk om anonieme praktijktests, de zogenaamde "mystery calls" uit te voeren, zij het onder strikte voorwaarden.

De wet van 15 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake werk (BS 5 februari 2018) maakt het voor sociaal inspecteurs mogelijk om anonieme praktijktests – ook wel "mystery calls" genoemd – uit te voeren. De Wet voegt een nieuwe afdeling in het sociaal strafwetboek (hierna "SSW") in over "Bijzondere bevoegdheden van de sociaal inspecteurs op het vlak van de vaststellingen inzake discriminatie" (art. 42/1 SSW) en een uitzondering op hun plicht tot voorafgaandelijke legitimatie (art. 20 SSW). De nieuwe bevoegdheden treden in werking op 1 april 2018.

De nieuwe bevoegdheden van de sociaal inspecteurs beogen het opsporen en vaststellen van inbreuken op de antidiscriminatiewetgeving en haar uitvoeringsbesluiten. Welke "antidiscriminatiewetgeving" bedoeld wordt, is niet bepaald. De parlementaire voorbereiding verduidelijkt dat enkel de naleving van de Algemene Discriminatiewet, de Genderwet en de Racisme- en Xenophobie-Wet wordt beoogd.

De sociaal inspecteurs zullen zich kunnen voordoen als klanten, potentiële klanten, werknemers of potentiële werknemers om na te gaan of op grond van een wettelijk beschermd criterium werd of wordt gediscrimineerd. 

Dit zal evenwel enkel mogelijk zijn bij objectieve aanwijzingen van discriminatie of na een klacht of een melding, ondersteund door resultaten van datamining en datamatching (om fishing expeditions te voorkomen). 

De uitoefening van deze bijzondere bevoegdheid zal enkel mogelijk zijn mits schriftelijk en voorafgaand akkoord van de arbeidsauditeur of de procureur des Konings. Alle acties en de resultaten ervan moeten worden opgetekend in een verslag en meegedeeld aan de arbeidsauditeur of de procureur des Konings.

De sociaal inspecteurs mogen bij deze acties geen strafbare feiten plegen. Zij zullen echter niet worden gestraft wanneer zij in het kader van hun opdracht en met het oog op het welslagen ervan of ter verzekering van hun eigen veiligheid, strikt noodzakelijke strafbare feiten plegen (bijvoorbeeld het gebruik van een valse naam) met het uitdrukkelijk en voorafgaand akkoord van de arbeidsauditeur of de procureur des Konings. 

De betrokken persoon of personen waarbij vaststellingen worden gedaan, mogen niet worden geprovoceerd. De opsporingsmethode moet zich beperken tot het creëren van de gelegenheid om een discriminerende praktijk aan het licht te brengen en kan enkel worden uitgeoefend indien het voor de uitoefening van het toezicht noodzakelijk is om de reële omstandigheden te kunnen vaststellen en indien dit niet op een andere manier kan gebeuren.

De sociaal inspecteurs die deze bijzondere bevoegdheden uitoefenen moeten hun legitimatiebewijs niet voorleggen, noch hun hoedanigheid meedelen. Een sociaal inspecteur kan zich dus bijvoorbeeld als sollicitant voordoen.

Een gewaarschuwd werkgever is er twee waard – en doet er goed aan de nodige aandacht te besteden aan een antidiscriminatiebeleid in de onderneming.