Omzetting van de IDD-richtlijn in Belgische wetgeving

Spotlight
14 december 2018

Op 20 januari 2016 werd de EU-richtlijn 2016/97 betreffende de verzekeringsdistributie ("IDD-richtlijn") aangenomen. Een wet die op 14 november 2018 is aangenomen in de Kamer, zet deze richtlijn om in Belgische wetgeving. Deze wet brengt alle wettelijke regels met betrekking tot de distributie van verzekeringen samen in de Wet van 4 april 2014 met betrekking tot verzekeringen en heft de AssurMiFID-KB's en de verzekeringsbepalingen vervat in de Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten op. 

Behalve op een beperkt aantal punten gebeurt de omzetting zonder "goldplating". 

De IDD-richtlijn regelt het statuut van verzekeringsdistributeurs met een minimale harmonisatie. De Wet omvat ook informatieverplichtingen en gedragsregels voor deze distributeurs. De IDD-richtlijn bevat verder specifieke vereisten voor verzekeringen met een beleggingscomponent ("IBIP"), die door de richtlijn worden gedefinieerd als "een verzekeringsproduct waarmee een waarde op vervaldag of een afkoopwaarde wordt aangeboden, en waarbij die waarde op vervaldag of afkoopwaarde geheel of gedeeltelijk is blootgesteld, direct of indirect, aan marktfluctuaties, …". 

De wet stroomlijnt en verduidelijk het regelgevend kader. 

Toepassingsgebied

Vergeleken met het toepassingsgebied van de IDD-richtlijn, breidt de wet de gedragsregels en informatieverplichtingen van toepassing op IBIP's uit tot andere verzekeringsproducten die door de wetgever gekwalificeerd worden als "spaarverzekering" (takken 21, 22 of 26 met een spaarcomponent) of "beleggingsverzekering" (voornamelijk tak 23). De Memorie van Toelichting geeft als voorbeeld de spaarverzekeringen van tak 21 met een vast rendement of de "derde pijler pensioenverzekering".

De Wet van 4 april 2014 is aangepast om het statuut van "nevenverzekeringstussenpersoon" te regelen. De nevenverzekeringstussenpersoon is de persoon die, enkel ter ondersteuning van zijn hoofdberoepswerkzaamheid, bepaalde verzekeringsproducten aanbiedt als aanvulling op een goed of dienst die hij hoofdzakelijk aanbiedt.

Deze tussenpersoon zal vrijgesteld kunnen worden van de inschrijving in het Register van verzekeringstussenpersonen indien de aangeboden verzekeringsprijs niet meer dan 200 EUR bedraagt en op voorwaarde dat de verzekering het risico dekt van defect, verlies of beschadiging van het goed of het niet-gebruik van de dienst of het risico van beschadiging of verlies van bagage of andere risico's verbonden aan een reis geboekt bij deze tussenpersoon. Informatie- en controleverplichtingen worden opgelegd aan verzekeringsondernemingen die samenwerken met dergelijke tussenpersonen. 

Kennis en professionele vaardigheden

Alle personen die betrokken zijn bij de distributieactiviteit moeten over een passend niveau van kennis en vaardigheden beschikken. De kennis en professionele vaardigheden zullen worden vastgelegd bij Koninklijk Besluit, op advies van de FSMA.

De wet legt aan de verzekeringsondernemingen die de distributieactiviteiten uitoefenen, organisatorische vereisten op om ervoor te zorgen dat aan de kennis- en vaardigheidsvereisten wordt voldaan. 

De wet versterkt de eisen van professionaliteit door een minimum van 15 uur opleiding per jaar op te leggen voor personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de distributie van verzekeringen. 

Gedragsregels en informatievereisten

In de uitvoeringsverordening (EU) 2017/1469 is een gestandaardiseerd informatiedocument met betrekking tot schadeverzekeringsproducten opgenomen. 

Uitsluitend voor IBIP's moet ten minste eenmaal per jaar informatie worden verstrekt over de kosten voor advies, de kosten voor de verzekering, het cumulatieve effect van deze kosten op de winstgevendheid en de manier waarop de klant deze kan betalen. 

Bij de verkoop van een IBIP met advies, moet de distributeur in principe vóór het sluiten van het contract een verklaring van geschiktheid van het product voor de financiële situatie en de beleggingsdoelstellingen van de klant overleggen. Als de distributeur zich hiertoe verbonden heeft, moet er ook een periodiek evaluatierapport van deze geschiktheid worden opgesteld.  

De wet voorziet in verschillende vrijstellingen van de plicht tot informatieverstrekking aan professionele cliënten, zoals dat ook het geval is met de MiFID-voorschriften.

Belangenconflicten

De organisatie- en openbaarmakingsregels voor belangenconflicten zijn van toepassing op alle verzekeringsproducten, hoewel deze regels conform de IDD-richtlijn enkel van toepassing zijn op IBIP's. 

Inducements 

Krachtens de wet mogen inducements geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de aan de klant verleende dienst noch aan de naleving van de fundamentele gedragsregels (eerlijk, billijk en professioneel gedrag). 

Een gedragscode met betrekking tot de inducements opgesteld door de instellingen van de verzekeringssector zal een lijst bepalen van inducements met negatief effect die in principe verboden zullen zijn. Deze gedragscode zal ook de criteria bepalen om te beoordelen of de inducements voldoen aan de gedragsregels. 

Productbeheer

Vereisten met betrekking tot productbeheer zijn van toepassing op producenten en distributeurs van alle verzekeringsproducten, met uitzondering van de dekking van grote risico's. Een proportionaliteitsregel geldt in functie van het aangeboden verzekeringsproduct, het soort klant en de aangeboden dienst. 

De producent moet het beoogde doelpubliek specifiek identificeren, ervoor zorgen dat de producten voldoen aan de behoeften van dat publiek en worden verdeeld naar dat publiek. De producent moet de doelmarkt en de productprestaties periodiek herzien. Het is de verantwoordelijkheid van de distributeur om informatie over het goedkeuringsproces van het product te verkrijgen en te begrijpen.

Het productbeheer ontheft de distributeur niet van het nazicht van de geschiktheid van het product voor de behoeften van de klant. 

Extra controle-instrumenten

De toezichthoudende autoriteiten (FSMA en CDZ) beschikken over nieuwe instrumenten om toezicht uit te oefenen op de naleving van verzekeringsverplichtingen. Er bestaat met name een meldingsplicht voor samenwerking tussen een verzekeringsonderneming en een tussenpersoon. Deze samenwerkingen moeten nu het voorwerp zijn van een schriftelijke overeenkomst. 

De informatiestromen tussen verzekeringsondernemingen en tussenpersonen wordt ook gereguleerd om ervoor te zorgen dat de informatie die de tussenpersoon voor de klant nodig heeft door de verzekeringsonderneming beschikbaar wordt gesteld.  

Overgangsregime en inwerkingtreding 

De wet treedt in werking 10 dagen na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad

De nevenverzekeringstussenpersoon die deze activiteit uitoefent op de datum van inwerkingtreding van de wet maar niet van de vrijstelling van inschrijving geniet, mag zijn activiteit voortzetten gedurende 2 jaar na de inwerkingtreding van de wet. Tenzij hij binnen deze periode van 2 jaar bij de FSMA een aanvraag tot inschrijving heeft ingediend als nevenverzekeringstussenpersoon, vervalt de voorlopige machtiging van rechtswege.