Invoering Pandwet opnieuw uitgesteld

Spotlight
15 december 2016

In 2013 moderniseerde de wetgever het Belgische pandrecht met de wet tot hervorming van de roerende zakelijke zekerheden, de zogenaamde Pandwet. Het duurt echter langer dan verwacht om het pandregister – dat essentieel is voor de invoering van de Pandwet – op punt te stellen. De inwerkingtreding van de wet werd daarom al uitgesteld tot 2017 en nu bijkomend tot uiterlijk 1 januari 2018. De wetgever maakt van de gelegenheid gebruik om ook al enkele wijzigingen door te voeren aan de Pandwet.

Achtergrond

De Pandwet voert in hoofdzaak een nieuw regime in voor de verpanding van lichamelijke roerende goederen en schuldvorderingen. De wetgever wil door de optimalisatie van de zekerheidsinstrumenten bijdragen aan een verruiming van de kredietmogelijkheden. De Pandwet maakt het onder andere mogelijk om een pand te vestigen op lichamelijke roerende goederen (zoals materiaal of voorraden) door registratie in een pandregister, zonder dat het nodig is om deze goederen effectief uit het bezit van de schuldenaar te halen. Het is vertraging bij de ontwikkeling van dit pandregister die zorgt voor het nieuwe uitstel.

De inwerkingtreding van de Pandwet was oorspronkelijk voorzien op 1 december 2014 en werd reeds uitgesteld tot 1 januari 2017. Nu wordt ze opnieuw uitgesteld tot 1 januari 2018, met de mogelijkheid om de wet vervroegd in werking te laten treden bij koninklijk besluit.

Openbaar pandregister

De Pandwet beperkte de toegang tot het pandregister aanvankelijk tot bepaalde categorieën van personen. Deze beperking werd vanuit de praktijk als erg belemmerend beschouwd en strookt niet met de bedoeling van de wetgever om in een transparant publiciteitsregime te voorzien. Het is namelijk essentieel voor een goede werking van het registerpand dat derden dit register kunnen raadplegen. Denk maar aan de kredietgever die de kredietwaardigheid van zijn schuldenaar wil nagaan of een koper die geen bezwaard goed wil aankopen.

De wetgever komt nu tegemoet aan deze bezwaren en maakt het pandregister openbaar. De raadpleging van het register wordt weliswaar afhankelijk gemaakt van een retributie, maar de algemene verwachting is dat dit bedrag relatief laag zal zijn.

Verdwijning van registerpand op schuldvorderingen

De oorspronkelijk tekst van de nieuwe Pandwet voorzag in de mogelijkheid om een registerpand te vestigen op schuldvorderingen. Dit registerpand op schuldvorderingen verdwijnt. Het nieuwe pandregime blijft daarmee volledig in lijn met de huidige bepalingen (art. 2075 BW), waarbij de schuldeiser het bezit van een in pand gegeven schuldvordering verkrijgt door het sluiten van de pandovereenkomst. Toch kunnen schuldvorderingen nog steeds deel uitmaken van het registerpand op de universaliteit (het nieuwe veralgemeende "pand op de handelszaak").

Mogelijkheid tot inschrijving van eigendomsvoorbehoud

De wetswijziging verduidelijkt voor zoveel als nodig dat het mogelijk is om ook een eigendomsvoorbehoud in te schrijven in het pandregister. Deze inschrijving is niet noodzakelijk voor de geldigheid of de tegenwerpelijkheid van het voorbehoud, maar kan wel nuttig zijn, bijvoorbeeld bij het beslechten van een rangconflict met een hypothecaire schuldeiser wanneer de goederen onder eigendomsvoorbehoud onroerend zijn geworden door incorporatie.

Enkele technische verduidelijkingen

Voorrecht

Het pandrecht verleent aan de schuldeiser eenzelfde preferentieel recht als een voorrecht. Dit recht beantwoordt – zo verduidelijkt de wetgever – aan het begrip "voorrecht" van artikel 12 van de Hypotheekwet.

Tegenwerpelijkheid van fiduciaire overdracht tot zekerheid

In de oorspronkelijke versie bestond er enige discussie over de tegenwerpelijkheid van de fiduciaire overdracht tot zekerheid onder de Pandwet. Cassatierechtspraak oordeelt dat de fiduciaire overdracht van schuldvorderingen maximaal een pandrecht kan opleveren en de Pandwet herneemt dit principe. Dit dreigt tot een conflict te leiden wanneer de fiduciaire cessie niet tegelijk voldoet aan de voorwaarden van een pandovereenkomst. De wetgever beslist nu dat een als pand geherkwalificeerde fiduciaire cessie geldig is, ook wanneer de fiduciaire cessie niet voldoet aan de voorwaarden van de pandovereenkomst, behalve indien de overdrager een consument is.

Wet Financiële Zekerheden en consumentenbescherming

De Pandwet legt sterk de nadruk op de bescherming van consumenten, onder andere voor de uitwinning van het pand. Door de voorrangsregel in artikel 2 van de Wet Financiële Zekerheden ("WFZ") was er discussie mogelijk of die (strengere) consumentenregels ook van toepassing zouden zijn op de WFZ. De wetgever beslist nu om de bepalingen rond consumentenbescherming niet van toepassing te maken op de WFZ, wat in lijn ligt met de algemene bedoeling van de Pandwet om geen afbreuk te doen aan de WFZ.