Europese Commissie moet verzoeken om inlichtingen nauwkeurig motiveren

Spotlight
15 juni 2016

Het Hof van Justitie oordeelde in het arrest HeidelbergCement van 10 maart 2016 (C-247/14 P) dat een beknopte, vage en generieke motivering van een verzoek om inlichtingen niet volstaat. Het besliste dit op grond van het algemene principe dat de motivering van handelingen van EU-instellingen aan de aard van de betrokken handeling moet zijn aangepast en de redenering van de instelling duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking moet doen komen.

In deze zaak verrichte de Europese Commissie in 2008 en 2009 ex officio huiszoekingen bij een aantal cementondernemingen, waaronder HeidelbergCement. Nadien zond de Commissie verschillende verzoeken om inlichtingen. Nadat ze eind 2010 de procedure wegens vermoede inbreuken op artikel 101 VWEU had ingeleid, zond de Europese Commissie op 30 maart 2011 aan de betrokken ondernemingen opnieuw een verzoek om inlichtingen dat 94 pagina’s telde en 11 reeksen vragen bevatte. Tegen dit laatste verzoek om inlichtingen stelde onder andere HeidelbergCement een beroep tot nietigverklaring in. HeidelbergCement was van oordeel dat de Commissie in het verzoek om inlichtingen de beweerde inbreuken onvoldoende had toegelicht en haar een disproportionele werklast had opgelegd, gezien de omvang van de gevraagde inlichtingen. Het EU-Gerecht oordeelde dat het verzoek om inlichtingen rechtsgeldig was.

Het Hof van Justitie vernietigde het arrest van het Gerecht omdat het van oordeel is dat de Commissie het betrokken verzoek om inlichtingen ontoereikend heeft gemotiveerd. Het Hof erkent dat, in de context van een onderzoek, de Commissie niet verplicht is om een nauwkeurige afbakening van de betrokken markt te geven, noch de juridische kwalificatie van de vermoede inbreuken precies aan te geven. Maar het oordeelde dat de motivering in deze zaak uiterst beknopt, vaag, generiek en, in bepaalde opzichten, dubbelzinnig was. De Commissie moet zo nauwkeurig mogelijk aangeven wat onderzocht wordt en op welke gegevens het onderzoek betrekking heeft. In deze zaak beschikte de Commissie reeds over informatie op basis waarvan zij de vermoedens van het bestaan van inbreuken nauwkeuriger had kunnen toelichten.

Met dit arrest benadrukt het Hof van Justitie dat de Europese Commissie in het kader van onderzoeken niet onbeperkt informatie kan verzamelen en dat verzoeken om inlichtingen duidelijk de redenen voor het onderzoek moeten aangegeven.