De Belgische Mededingingsautoriteit publiceert richtsnoeren voor duurzaamheidsovereenkomsten

Legal Eubdate
8 oktober 2025

Ondernemingen die met hun concurrenten willen samenwerken aan projecten met een duurzaamheidsdoelstelling hebben nu een nieuw hulpmiddel dat meer rechtszekerheid kan bieden: de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) heeft, in navolging van de Europese Commissie, haar eigen ontwerp van richtsnoeren gepubliceerd om te verduidelijken onder welke voorwaarden een “duurzaamheidsovereenkomst” tussen twee concurrerende ondernemingen kan ontsnappen aan het verbod op concurrentiebeperkende afspraken.

Hoe kunnen ondernemingen samenwerken om duurzaamheidsdoelstellingen te bereiken zonder “greenwashing kartels” te creëren? Deze vraag houdt Europese mededingingsautoriteiten al jaren bezig. Veel ondernemingen die willen samenwerken aan duurzame projecten vrezen namelijk vervolging door de mededingingsautoriteiten. Een opvallend voorbeeld komt uit Nederland, waar de ACM oordeelde dat duurzaamheidsovereenkomsten tussen producenten en detailhandelaren, gericht op het vervangen van conventioneel geproduceerd kippenvlees om het dierenwelzijn te verbeteren niet in overeenstemming waren met het mededingingsrecht. Dit komt vooral door het complexe analysekader van het mededingingsrecht, dat een aantal strikte (maar soms vaag geïnterpreteerde) voorwaarden stelt om overeenkomsten tussen concurrenten die de mededinging kunnen beperken, vrij te stellen van het verbod op restrictieve praktijken in artikel 101 VWEU (en het Belgische equivalent, artikel IV.1 van het WER). 

Als antwoord op deze bezorgdheden heeft de Europese Commissie in de zomer van 2023 nieuwe richtsnoeren gepubliceerd voor de beoordeling van overeenkomsten tussen concurrenten, met een specifiek hoofdstuk over “duurzaamheidsovereenkomsten”. Hoewel deze richtsnoeren over het algemeen positief werden ontvangen, kregen ze ook kritiek. Sommigen vinden dat de Commissie onvoldoende rekening houdt met de milieuvoordelen van dergelijke overeenkomsten en te strikt is in de toepassing van de voorwaarden uit artikel 101, lid 3, VWEU voor de vrijstelling van bepaalde overeenkomsten die de mededinging kunnen beperken.

Twee jaar later en na inspanningen van andere nationale mededingingsautoriteiten (of nationale wetgevers), heeft de BMA nu haar eigen ontwerp van richtsnoeren gepubliceerd. De raadplegingsperiode ervoor loopt tot 20 november 2025. Deze publicatie volgt op een studie van de FOD Economie van vrijdag 3 oktober 2025, waarin al een reeks aanbevelingen aan de BMA werden gedaan over dit onderwerp. 

In haar op 6 oktober 2025 gepubliceerde ontwerp van richtsnoeren biedt de BMA (i) algemene beginselen voor de beoordeling van duurzaamheidsovereenkomsten, die over het algemeen aansluiten bij de richtsnoeren van de Commissie, (ii) een gedetailleerd kader voor de analyse van duurzaamheidsovereenkomsten in de landbouwsector, en (iii) een opendeurbeleid waarmee ondernemingen informeel advies kunnen inwinnen bij de BMA, wat de rechtszekerheid vergroot.

Wat de algemene beginselen voor duurzaamheidsovereenkomsten betreft, volgt het ontwerp van de BMA de structuur van de richtsnoeren van de Commissie en sluit het over het algemeen aan bij deze richtsnoeren. Het biedt geen revolutionaire of opvallende voorstellen, maar fungeert eerder als een “didactische samenvatting” waarin de relevante concepten en beginselen helder en concreet worden uiteengezet. Het ontwerp bevat bovendien twee bijlagen (een schema met een samenvatting van de belangrijkste regels en een “zelfbeoordelingsgids”) die bedoeld zijn om de in de richtsnoeren ontwikkelde concepten op een eenvoudige manier samen te vatten. Daarnaast gebruikt de BMA haar beperkte besluitvormingspraktijk op dit gebied om concrete toepassingsvoorbeelden te geven, zoals haar advies uit 2022, waarin werd geconcludeerd dat een initiatief om fatsoenlijke lonen in de bananensector te garanderen geen mededingingsproblemen opleverde.

Wat de specifieke regels voor duurzaamheidsovereenkomsten in de landbouwsector betreft, is het ontwerp van de richtsnoeren eveneens geïnspireerd op de specifieke Europese richtsnoeren die onlangs (eveneens in 2023) op dit gebied zijn aangenomen. Net als de Commissie streeft de BMA naar meer duidelijkheid in de toepassing van de mededingingsregels, terwijl artikel 210bis van de GMO-verordening een aanvullende vrijstelling biedt voor duurzaamheidsovereenkomsten in de landbouwsector.

Deze vrijstelling is echter gebonden aan verschillende voorwaarden: de overeenkomst moet ten minste één producent van landbouwproducten omvatten, betrekking hebben op de uitvoering van een duurzaamheidsnorm die verder gaat dan de bestaande wettelijke vereisten, en onmisbaar zijn voor de toepassing van de betrokken duurzaamheidsnorm.

Het ontwerp van de BMA-richtsnoeren speelt in op de zorgen van belanghebbenden in de landbouwsector, die specifiek om meer begeleiding door de Autoriteit hadden gevraagd. De ontwerprichtsnoeren bevatten ook een vrij nauwkeurige analyse van het eerste advies dat de Commissie deze zomer uitbracht op basis van haar eigen specifieke richtsnoeren voor de landbouwsector. Dit advies betrof een duurzaamheidsovereenkomst van de “Vignerons Coopérateurs de France”, waarin producenten een oriëntatieprijs hadden vastgesteld voor wijn die in Occitanië werd geproduceerd volgens milieunormen die verder gaan dan de toepasselijke wettelijke verplichtingen.

Ten slotte voert de BMA een opendeurbeleid voor duurzaamheidsovereenkomsten in. Er zijn twee mogelijkheden: het informele advies inwinnen (1) van de Voorzitter van de Autoriteit, of (2) van het auditoraat. Het informele advies van de Voorzitter van de Autoriteit is in de praktijk gebonden aan vrij strikte voorwaarden: de overeenkomst moet vóór de tenuitvoerlegging ervan worden voorgelegd en het advies wordt vervolgens gepubliceerd op de website van de Autoriteit. Hierdoor kan het aantrekkelijker zijn om advies te vragen aan het auditoraat, om de volgende redenen:

  • Het advies van het auditoraat is informeler, zowel qua indiening van het verzoek als qua het antwoord van het auditoraat (dat mondeling, per e-mail of per post kan worden gegeven). 

  • Deze adviezen worden in principe niet gepubliceerd, tenzij de partijen een persbericht aanvaarden.

  • Het auditoraat verbindt zich ertoe geen onderzoek in te stellen naar partijen die een duurzaamheidsovereenkomst ter beoordeling hebben voorgelegd, op voorwaarde dat zij de richtlijnen uit het advies naleven. Dit geldt ook voor de concurrentiebeperkende effecten die zouden kunnen voortvloeien uit de duurzaamheidsovereenkomst in kwestie in het jaar voorafgaand aan de indiening ervan bij het auditoraat.

Ten slotte streeft de BMA ernaar binnen drie maanden na ontvangst te reageren op een verzoek om informeel advies.