Commissie Aanvullende Pensioenen: advies over praktische vragen bij wijzigingen WAP

Spotlight
15 september 2016

De Commissie voor Aanvullende Pensioenen heeft in haar advies nr. 38 van 15 juli 2016 verschillende praktische vragen beantwoord in verband met de wijzigingen die de wet van 18 december 2015 doorvoerde in de Wet Aanvullende Pensioenen van 28 april 2003.

De wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen (hierna "de Wet van 18 december 2015") heeft verschillende wijzigingen aangebracht aan de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (hierna "de WAP"). In maart 2016 hebben we reeds de grote lijnen toegelicht van de belangrijkste wijzigingen inzake de rendementsgarantie, de pensioenleeftijd en de uitbetaling van de prestaties en de mogelijkheid tot een overlijdensdekking in geval van uittreding (zie Eubelius Spotlights maart 2016).

De wijzigingen van de WAP geven aanleiding tot tal van praktische vragen. De Commissie voor Aanvullende Pensioenen heeft een werkgroep opgericht om de vragen van de sector te beantwoorden. Haar advies nr. 38 van 15 juli 2016 bevat het verslag van de werkgroep dat de standpunten bevat van de verschillende delegaties van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen (samengesteld door vertegenwoordigers van de gepensioneerden, de werknemers, de pensioeninstellingen, de werkgevers en experts). Het advies is niet bindend; hoven en rechtbanken beslissen soeverein in geval van geschil.

Het advies bevat technische antwoorden op vragen over onder meer de volgende aspecten:

  • de invoering van de mogelijkheid tot een overlijdensdekking bij uittreding zonder enige andere wijziging van de pensioentoezegging,
  • de herziening van de rendementsgarantie,
  • de versterking van het aanvullend karakter van de aanvullende pensioenen,
  • het begrip "pensionering",
  • het tijdstip vanaf wanneer de pensioenprestaties vereffend kunnen worden,
  • de pensioenleeftijd,
  • de activiteit uitgeoefend door een gepensioneerde, en 
  • vervroegingsmechanismen.


De meeste bepalingen van de wet van 18 december 2016 zijn op 1 januari 2016 in werking getreden en zijn vanaf die datum van toepassing op alle pensioentoezeggingen, met dien verstande dat er verschillende overgangsmaatregelen zijn bepaald voor de bestaande pensioenstelsels. Voor de pensioenovereenkomsten en –reglementen die door de wet van 18 december 2015 moeten worden aangepast, bepaalt de wet dat de formele aanpassing van die documenten tegen uiterlijk 31 december 2018 moet plaatsvinden. Het advies van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen is echter duidelijk: bepalingen van die overeenkomsten en reglementen die in strijd zijn met de wet van 18 december 2015 kunnen niet zonder meer worden toegepast tot 31 december 2018. Zolang deze documenten niet formeel zijn aangepast, primeert de wet van 18 december 2015 voor de aangeslotenen van wie de pensioenprestaties niet zijn vereffend vóór de inwerkingtreding van deze wet.

Het is dan ook sterk aanbevolen de bestaande (individuele) pensioenovereenkomsten en (collectieve) pensioenreglementen te (laten) screenen in het licht van de wet van 18 december 2015, om de impact van deze wet op de concrete pensioentoezegging in kaart te brengen en deze correct te kunnen toepassen. Vervolgens zal ook werk moeten worden gemaakt van de formele aanpassing van de pensioenovereenkomsten en pensioenreglementen, desgevallend in samenspraak met de pensioeninstelling die de pensioentoezegging uitvoert. Eubelius legde zelf trouwens ook enkele concrete vragen voor aan de FSMA over bepaalde onduidelijkheden waarmee cliënten geconfronteerd bleken bij het aanpassen van hun pensioenreglementen naar aanleiding van de wetswijzigingen. Wij komen hier ongetwijfeld op terug.