Verblijvingsbeding onder last erkend door VlaBel

Spotlight
15 september 2016

Echtgenoten kunnen opnieuw hun hele huwelijksvermogen aan de langstlevende nalaten zonder dat hetzelfde deel tweemaal belast zal worden. De Vlaamse belastingdienst erkent het "keuzebeding onder last", ook gekend als de "Casman-clausule", in huwelijkscontracten opnieuw.

De verblijvings- of keuzebedingen onder last zijn clausules in het huwelijkscontract waarbij de langstlevende, bij het overlijden van de eerst stervende, de volle eigendom van alle of bepaalde gemeenschapsgoederen verkrijgt.

Dergelijke contractuele bepaling tussen echtgenoten geeft meer comfort aan de langstlevende echtgenoot dan de wettelijke "standaardregeling" bij het openvallen van de nalatenschap van de eerst stervende. De langstlevende verkrijgt met dergelijk beding immers de volle eigendom over (bepaalde) gemeenschapsgoederen (bovenop de helft die hem sowieso toekomt), daar waar de wettelijke regeling de langstlevende echtgenoot (bovenop de volle eigendom over "zijn" helft van de gemeenschap) enkel het vruchtgebruik toekent over de andere helft van de gemeenschap. 

Een klassiek verblijvingsbeding heeft echter een stevig fiscaal prijskaartje. De langstlevende wordt immers belast op alles wat hij of zij boven zijn helft in het gemeenschappelijk vermogen verkrijgt. Als de langstlevende vervolgens overlijdt, worden de kinderen nog eens belast op het gehele gemeenschappelijk vermogen van de ouders. Wanneer men het fiscale plaatje over de twee overlijdens heen bekijkt, wordt de helft van de gemeenschap "dubbel" belast.

Om dit probleem te neutraliseren, is men in de praktijk beginnen werken met een "verblijvingsbeding onder last", een techniek die in Nederland al lang gebruikt wordt. De essentie van deze clausule is dat de langstlevende het gemeenschappelijk vermogen volledig of ten dele in volle eigendom verkrijgt, maar dat hij of zij als last een schuld moet aanvaarden ter waarde van hetgeen boven de helft van de gemeenschap wordt verkregen. Het betalen van die last/schuld wordt evenwel uitgesteld tot het overlijden van de langstlevende. Vaak wordt ook een rente bedongen.

Bij het overlijden van de eerst stervende, zal de ontstane schuldvordering belast worden in hoofde van diens erfgenamen. Bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot (en indien er geen vroegtijdige betaling heeft plaatsgevonden) zou de last/schuld echter in het passief van de nalatenschap opgenomen moeten worden, waardoor deze afgetrokken wordt van het belastbaar deel van de erfgenamen in de nalatenschap. Op die manier wordt het gemeenschappelijk vermogen geen tweede maal belast.

De fiscale gevolgen van deze clausule werden in 2013 echter in vraag gesteld door de administratie. De federale rulingcommissie bestempelde het gebruik van het verblijvingsbeding als fiscaal misbruik. Deze beslissing zorgde voor onzekerheid en werd fel bekritiseerd door de rechtsleer. Ook de Vlaamse Belastingdienst (VlaBel) liet begin 2015 weten dat hij voor het berekenen van de erfbelasting geen rekening zou houden met de last/schuld die verbonden is aan een verblijvingsbeding.

VlaBel heeft recent zijn standpunt bijgestuurd. Er wordt nu expliciet aanvaard dat de schuld(vordering) ontstaat op het ogenblik van het overlijden van de eerst stervende. Bij het eerste overlijden wordt de langstlevende niet belast op wat hij meer krijgt toegewezen dan de helft van het gemeenschappelijk huwelijksvermogen. De kinderen moeten wel erfbelasting betalen op de waarde van de last in blote eigendom.

Bij het tweede overlijden aanvaardt VlaBel dat de nominale waarde van de schuldvordering in mindering wordt gebracht van het belastbaar deel in de tweede nalatenschap. Op deze manier wordt dezelfde waarde geen tweede keer belast. Wanneer op de schuldvordering een rente werd bedongen, zal deze (in het nadeel van de erfgenamen) niet in mindering worden gebracht van het belastbaar deel in de tweede nalatenschap.

De visie van VlaBel is juridisch nog steeds niet sluitend, het gaat om een pragmatische oplossing met als doelstelling een dubbele belasting in hoofde van de erfgenamen vermijden.

Het is in elk geval positief dat de techniek van het keuzebeding onder last nu finaal erkend wordt door de administratie en aldus ook nuttig geadviseerd kan worden in bepaalde dossiers.