Europese Commissie stelt geharmoniseerde regels voor inzake overeenkomsten voor de verkoop van goederen op afstand en de levering van digitale inhoud

Spotlight
15 december 2015

De Europese Commissie vaardigde op 9 december 2015 twee voorstellen uit voor Richtlijnen inzake overeenkomsten voor de verkoop van goederen op afstand en de levering van digitale inhoud. Beide voorstellen beogen een betere bescherming van de consumenten indien zij kopen via websites uit andere EU-lidstaten en een beperking van onnodige kosten voor online verkopers.

Eerder dit jaar keurde de Europese Commissie haar Strategie voor een Digitale Eengemaakte Markt goed, gericht op het volledig benutten van het potentieel van de digitale economie door de creatie van een echte interne digitale markt. In het kader van deze strategie werden op 9 december 2015 twee voorstellen gelanceerd met geharmoniseerde regels ter verbetering van de toegang van consumenten en bedrijven tot digitale goederen en diensten binnen de EU.

Volgens de Commissie zijn Europese consumenten vaak terughoudend om online grensoverschrijdende aankopen te doen omdat het niet duidelijk is welke rechten ze hebben en hoe ze worden beschermd als een product gebrekkig is. De verschillende nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht maken het bovendien ook ingewikkeld en duur voor bedrijven die willen verkopen in andere EU-lidstaten. De huidige lappendeken van nationale wetten wordt met andere woorden gezien als een belemmering voor de grensoverschrijdende handel. De recente voorstellen van de Commissie zijn een hernieuwde poging om hiervoor een oplossing te bieden door middel van de harmonisatie doorheen de EU van bepaalde delen van het contractenrecht voor de koop van goederen op afstand en de levering van digitale inhoud in B2C-transacties.

De voorgestelde dwingende bepalingen worden uiteengezet in twee voorstellen van richtlijn gericht op volledige harmonisatie: één voorstel over de verkoop van goederen op afstand, en één over de levering van digitale inhoud. Geen van beide voorstellen omvat alle facetten van het contractenrecht, maar ze beperken zich beide tot de harmonisatie van essentiële consumentenrechten. Het gaat om regels omtrent overeenstemming van de producten met de overeenkomst (waaronder de bewijslast), aansprakelijkheid van de verkoper of leverancier, rechtsmiddelen in geval van niet-overeenstemming, de modaliteiten voor het uitoefen van deze rechtsmiddelen, alsook het recht van verhaal in de keten van overeenkomsten. Beide voorstellen zouden de bestaande Richtlijn Consumentenkoop en andere richtlijnen over consumentenbescherming aanvullen.

Online en andere verkopen van goederen op afstand

Het eerste voorstel heeft betrekking op online en andere verkopen op afstand van lichamelijke goederen (bijvoorbeeld kledij en elektronica), gesloten tussen een verkoper en een consument. Dienstenovereenkomsten vallen niet onder het toepassingsgebied.

Volgens het voorstel moet de overeenstemming worden beoordeeld aan de hand van de vereisten in de overeenkomst en van objectieve criteria zoals geschiktheid voor gebruik. De overeenstemming moet worden vastgesteld op het ogenblik dat de consument (of de persoon die door hem is aangewezen) feitelijk zeggenschap verkrijgt over de goederen, maar elk gebrek aan overeenstemming dat zich manifesteert binnen een periode van twee jaar wordt geacht te hebben bestaan op het ogenblik dat de consument de goederen verkreeg. De consument zal zich dan kunnen beroepen op bepaalde rechtsmiddelen, waaronder herstel, vervanging, prijsvermindering en zelfs de beëindiging van de overeenkomst, een en ander volgens een duidelijke hiërarchie en andere voorwaarden uiteengezet in het voorstel.

Het voorstel bepaalt dat elke commerciële garantie bindend is, met inbegrip van de voorwaarden opgenomen in de precontractuele informatie en reclame. Het legt ook andere vereisten vast zoals de minimale inhoud van de garantie en de manier waarop aan de consument deze beschikbaar moet worden gemaakt.

Indien de verkoper door een consument aansprakelijk wordt gesteld voor een gebrek aan overeenstemming veroorzaakt door een andere persoon uit een eerdere fase van de transactieketen, dan heeft de verkoper het recht verhaal uit te oefenen op de aansprakelijke persoon.

Dit voorstel vult de bestaande Richtlijn Consumentenkoop aan en verduidelijkt bepaalde aspecten zoals het recht op prijsvermindering. Bepaalde regels van het huidige voorstel wijken evenwel af van de Richtlijn Consumentenkoop, zoals het recht van de consument om de overeenkomst onder bepaalde omstandigheden te beëindigen in geval van lichte gebreken, de afschaffing van de verplichting om het gebrek te melden binnen een bepaalde periode vanaf de ontdekking ervan en de verlenging van de periode voor de omkering van de bewijslast tot twee jaar in plaats van zes maanden.

Levering van digitale inhoud

Het tweede voorstel heeft betrekking op overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud, in ruil voor de betaling van een prijs of het verstrekken van data door de consument. Digitale inhoud werd ruim gedefinieerd en omvat een brede waaier van items, zoals muziek, films, apps, e-boeken, sociale media, games, cloud-opslagdiensten en uitzendingen. De Richtlijn zou echter niet van toepassing zijn op bepaalde sectorale diensten, waaronder de gezondheidszorg en de financiële sector.

De regels met betrekking tot overeenstemming zijn gelijkaardig als deze die hiervoor werden besproken. De digitale inhoud moet overeenstemmen met de contractuele vereisten en bepaalde objectieve criteria, waaronder functionaliteit en interoperabiliteit. Verkeerde integratie van de digitale inhoud in de digitale omgeving van de consument wordt in principe ook beschouwd als een gebrek aan overeenstemming. De bewijslast omtrent de overeenstemming rust op de leverancier. In tegenstelling tot het voorstel betreffende de verkoop van goederen, is de omkering van de bewijslast hier niet in de tijd beperkt, omdat digitale inhoud niet onderhevig is aan slijtage. In geval van gebrek aan overeenstemming heeft de consument het recht om de digitale inhoud in overeenstemming te laten brengen binnen een redelijke termijn. De consument heeft eveneens het recht om in bepaalde omstandigheden een prijsvermindering te bekomen of de overeenkomst te beëindigen. Ook hier heeft de leverancier een recht op verhaal op de aansprakelijke persoon eerder in de contractenketen.

Tot slot regelt het voorstel ook specifieke vragen rond digitale inhoud, zoals de wijziging van de digitale inhoud gedurende de contractduur, de aansprakelijkheid van de leverancier voor schade aan de digitale omgeving van de consument en het gebruik van de data van de consument (in het bijzonder de verplichting van de leverancier om zich te onthouden van het gebruik van de verzamelde data indien de overeenkomst werd beëindigd door de consument in overeenstemming met de regels).

Besluit

Finaal beoogt de Commissie met deze voorstellen de e-handel te bevorderen, de concurrentie te stimuleren, nieuwe markten aan te boren en bij te dragen aan de economische groei in de EU. Dit is echter niet haar eerste poging tot harmonisatie in het contractenrecht. Het eerdere voorstel van de Commissie, gekend als het Gemeenschappelijk Europees Kooprecht of GEK, werd pas vorig jaar in december ingetrokken. Het valt af te wachten of deze nieuwe voorstellen, met een beperktere draagwijdte dan het GEK, de nodige steun zullen krijgen. Maar het staat nu al vast dat er vele analyses zitten aan te komen.