EU Commissie kan hogere boete opleggen aan onderneming die deelname aan schikkingsprocedure stopzet

Spotlight
15 maart 2017

Op 12 januari 2017 heeft het Hof van Justitie het beroep van Timab en haar moedervennootschap Roullier verworpen en de boete van bijna EUR 60 miljoen bevestigd die de Commissie eerder had opgelegd voor de deelname van Timab aan het zogenaamde fosfatenkartel. Timab had de schikkingsprocedure afgebroken, nadat de Europese Commissie een boete had voorgesteld die veel lager was dan EUR 60 miljoen. Het Hof van Justitie oordeelde dat de Commissie in de gewone procedure kan afwijken van de boetevork die zij tijdens de schikkingsgesprekken heeft meegedeeld.

In 2009 deed de Europese Commissie een schikkingsvoorstel aan Timab en de andere ondernemingen die hadden deelgenomen aan het kartel op de markt van fosfaten voor diervoeder. Aan Timab stelde de Commissie een maximumboete voor van een bedrag tussen EUR 41 en 44 miljoen. In tegenstelling tot de andere ondernemingen, besloot Timab om de schikkingsprocedure af te breken. De Commissie legde Timab uiteindelijk een boete op van bijna EUR 60 miljoen, aanzienlijk meer dan het bedrag dat tijdens de schikkingsgesprekken naar voren werd geschoven. Nochtans had de boete betrekking op een aanzienlijk kortere inbreukperiode.

De Roullier-groep stelde beroep in bij het Gerecht van de Europese Unie en verweet de Commissie Timab te hebben gesanctioneerd voor het afbreken van de schikkingsprocedure. Het beroep werd op 20 mei 2015 integraal verworpen. Het Gerecht oordeelde dat de Commissie in de gewone inbreukprocedure niet gebonden is door de boetebedragen die zij in het kader van de schikkingsprocedure heeft meegedeeld.

Op 12 januari 2017 bevestigde het Hof van Justitie het arrest van het Gerecht. Het Hof is van oordeel dat de Commissie in de gewone inbreukprocedure rekening moet houden met nieuwe informatie en de kortingen die zij tijdens de schikkingsprocedure had voorgesteld, daaraan moet aanpassen. Aangezien de Roullier-groep de duur van het kartel had betwist in de gewone procedure, kon de Commissie zich niet langer beroepen op het bewijs dat Timab in het kader van zijn clementieverzoek had neergelegd. Daarom besliste de Commissie om weliswaar een kortere inbreukperiode te weerhouden, maar ook om de korting voor clementie (en andere kortingen) toegekend aan Timab te verminderen.

Het Hof van Justitie oordeelde dat Timab, omdat zij haar verweer had gewijzigd, zich niet kon beroepen op het beginsel van gewettigd vertrouwen om de lagere boete te behouden die de Commissie tijdens de schikkingsprocedure had overwogen.

Dit arrest verduidelijkt de risico's die zijn verbonden aan het afbreken van schikkingsgesprekken.